Journalistiek en politiek in onzekere tijden
Samenvatting
In parlementaire democratieën is de grens tussen politieke instellingen en massamedia behoorlijk fluïde en kunnen de politieke wereld en het journalistieke veld gezien worden als verstrengeld in een functionele, wederzijds afhankelijke relatie. Verschillende metaforen passeerden reeds de revue in een poging deze complexe en veelal moeilijke relatie te vatten en te omschrijven, gaande van Siamese tweeling, magneten, latrelatie en tango tot stekker en stopcontact. Het boek Journalistiek en politiek in onzekere tijden neemt dit repertoire aan metaforen als adequaat startpunt en gaat na of er anno 2012 niet veeleer sprake is van een ‘kortsluiting tussen stekker en stopcontact’ (p. 8). De bundel omvat bijdragen van auteurs met uiteenlopende theoretische en professionele achtergronden en laat de lezer kennismaken met een veelheid aan visies op, oorzaken en gevolgen van en oplossingen voor de immer wijzigende driehoeksrelatie tussen politiek, journalistiek en publiek.
Het boek is opgedeeld in zes hoofdstukken. De eerste twee bijdragen zijn van de hand van de redacteur van het boek, Kees Brants, en schetsen een helder en veelal problematiserend verhaal rond de veranderingen die de politiek, de media en het publiek hebben ondergaan en nog staan te wachten. Na een eerste, inleidend hoofdstuk waarin de verschillende bijdragen worden geïntroduceerd, gaat Brants in een tweede hoofdstuk dieper in op de bestaande probleemsituatie. Hij is gematigd optimistisch in de zin dat hij zich distantieert van een al te eenzijdige benadering ten opzichte van de zo vaak besproken verstoorde relatie tussen journalistiek en politiek. Brants weigert mee te gaan in de redenering dat de traditioneel geformuleerde doembeelden, oorzaken of oplossingen allesomvattend zouden zijn. Volgens hem moet er vooral meer gepraat worden over hoe de journalistiek responsiever kan worden ten opzichte van haar publiek zonder aan kritische, autonome en kwaliteitsvolle berichtgeving te moeten inboeten.
In een derde hoofdstuk schetst Ernst Hirsch Ballin een veel minder genuanceerd en optimistisch verhaal, wanneer hij de welbekende tendens tot ‘fact free politics’ nog een stap verder drijft en spreekt van de opkomst van een ‘truth free politics’ (p. 43). Uitgaande van een situatie waarin onzekerheid, wrok en achterdocht alsmaar meer troef zijn, zoekt hij vooral heil in een ‘authentiek politiek leiderschap’ (p. 49) waarin plaats kan worden gemaakt voor consensusvorming, empathie en een open mentaliteit.
Philip van Praag buigt zich in een vierde hoofdstuk dan weer over het vaak bekritiseerde nieuws- en informatieaanbod van openbare omroepen. In tegenstelling tot wat vaak gebeurt, legt Van Praag de schuld echter niet bij de omroepen zelf, maar gaat op zoek naar wat de politiek kan doen om een gunstig klimaat te creëren waarbinnen omroepen het zich (financieel en kijkcijfergewijs) kunnen permitteren om sterke informatieve programma’s te maken.
De conclusie die Van Praag trekt is er één waarin de politieke wereld moet worden aangepord om een gunstig klimaat te creëren waarin ‘fact free politics’ kunnen worden tegengehouden en openbare omroepen zich ten volle kunnen ontwikkelen en de middelen krijgen om informatieprogramma’s aan te bieden.
Ook Frits Bloemendaal is in een vijfde hoofdstuk van mening dat we verder moeten kijken dan de traditionele vingerwijzingen en plaatst de problematiek binnen een historische en maatschappelijke context. Hij wijst de stuurloosheid van de politiek alsmede het gebrek aan kritische journalistieke verslaggeving en gedegen argumentatie aan als oorzaak van de verstoorde relatie tussen politiek en media. Net als Brants ziet ook hij een potentieel in contact, zowel op het niveau van de politiek als op het niveau van de journalistiek. In tegenstelling tot diezelfde Brants, die veel genuanceerder omgaat met de mogelijkheid een oplossing te vinden, draagt Bloemendaal deze ‘sleutel van contact’ doorheen het hele hoofdstuk wel voor als het antwoord op bovengenoemde problematieken.
In hoofdstuk zes formuleert Ruud Koole het voorzien van een toegankelijk, onafhankelijk en kwaliteitsvol politiek informatieaanbod als een belangrijke uitdaging en tegelijk ook als voorwaarde voor een legitieme en gezonde democratie. Koole introduceert het gevaar van een ‘populistisch-publicitair complex’, waarin politici met een populistische stijl en competentie in het formuleren van sappige oneliners voorrang krijgen op politici met een inhoudelijke boodschap. De toenemende fragmentarisering of ‘balkanisering’ van informatiekanalen werkt dit complex bovendien nog eens in de hand.
Ondanks klein in omvang, slaagt dit boek erin de complexiteit van de relatie journalistiek-politiek-publiek aan te tonen en te problematiseren vanuit een veelheid aan kritisch onderbouwde en beargumenteerde visies. Tegelijkertijd lijkt er daarmee ook een zekere paradox verscholen te liggen in deze bundel. Terwijl het boek, door zijn diverse bijdragen en perspectieven, duidelijk aantoont dat de relatie tussen de driehoek journalistiek, politiek en publiek te moduleren valt op allerlei complexe manieren die niet simpelweg te vatten zijn in een afzonderlijk model, lijken veel van de bijdragen toch uit te gaan van de idee dat er überhaupt een oplossing moet en kán worden gevonden. Net zoals Brants in zijn bijdrage al aangeeft, is het naar mijn mening van belang te erkennen dat elk van deze specifieke typologieën en perspectieven ontoereikend zijn om de hele complexiteit en feitelijke dynamiek van de journalistieke en politieke praktijk te kunnen omvatten. Een uitleidend hoofdstuk, met een overkoepelende nabeschouwing op de bijdragen en een concluderende reflectie op metaniveau, had hier soelaas kunnen bieden. Toch vormt dit boek een noodzakelijke bijdrage aan de nog te beknopte Nederlandstalige literatuur rond dit thema. De diversiteit aan opinies en toegankelijke schrijfstijl
zullen zeker verschillende soorten lezers weten aan te spreken, gaande van louter geïnteresseerden, tot politici, journalisten en academici.
Onbeperkt toegang tot het online archief?
Wilt u dit artikel en alle andere artikelen in het archief onbeperkt kunnen lezen?
Log in of neem een abonnement.
© 2009-2021 Uitgeverij Boom Amsterdam
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.